Samen met Israël blij zijn
Uit het hart gegrepen: profetieën over Israël
“Toen de Heere de gevangenen van Sion terug deed keren,
waren wij als mensen die droomden.
Toen werd onze mond vervuld met lachen
en onze tong met gejuich.
Toen zei men onder de heidenvolken:
De Heere heeft grote dingen bij hen gedaan!
De Heere heeft grote dingen bij ons gedaan,
daarom zijn wij verblijd.”
Psalm 126:1-3
Wanneer wij als christenen de Psalmen lezen, en we komen daar de woorden ‘wij’ of ‘ons’ in tegen, aan wie denken wij dan? Als het gaat over het ‘volk des Heeren’, over welk volk gaat het dan? Omdat wij als christenen zo lang door de vervangingsleer zijn geconditioneerd, denken wij gelijk aan onszelf. Het volk des Heeren is natuurlijk de christelijke kerk, denken we dan. Als er over ‘wij’ gesproken wordt, lezen wij daar onmiddellijk onszelf in.
In Psalm 126 komen wij echter een duidelijk onderscheid tegen tussen ‘wij’ en ‘de heidenvolken’. Het gaat over de gevangenen van Sion die de Heere heeft doen terugkeren. Nu wordt de naam ‘Sion’ door christenen ook vaak gebruikt als synoniem voor ‘de kerk’ (ook een uiting van dat vervangingsdenken). Maar het gaat hier toch echt over Israël. Het zijn natuurlijk de in ballingschap gevoerde Israëlieten die weer zijn teruggekeerd naar het aan hen beloofde land.
Betekenis en toepassing
Natuurlijk zijn de Psalmen – is de hele Bijbel – ook aan ons gegeven. De hele Schrift is ook voor ons nuttig om ons te onderwijzen, bij ons verkeerde gedachten te weerleggen, ons te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid (zo schreef Paulus in 2 Timoteüs 3:16). Maar dat de hele Bijbel ook voor ons nuttig is, en uiteindelijk ook aan ons is doorgegeven, wil niet zeggen dat de hele Bijbel over ons gaat. We moeten een onderscheid maken tussen de betekenis en de toepassing. Wie worden er bedoeld met ‘de gevangenen van Sion’ en ‘wij’ in vers 1b: ‘waren wij als mensen die droomden’? Dat is de betekenis uitleggen. Maar overal in de Bijbel komen wij tijdloze principes tegen, ook in Psalm 126, die ook voor ons van toepassing zijn, die wij ook kunnen toepassen. De vraag stellen ‘wat zegt God door deze tekst tot ons hier en nu’ noemen we ook wel het doorvertalen van de betekenis naar onze context hier en nu. Wanneer wij in de Bijbel lezen over Israël moeten wij dit onderscheid maken. Het gaat over dat bijzondere volk, niet over ons. Israël is niet de gemeente van Jezus Christus. Tegelijkertijd spreekt God, door Zijn handelen met en door Israël, door Zijn spreken tot en door Israël, ook tot ons.
Lachen en juichen
In het eerste deel van Psalm 126 – een danklied na de ballingschap – wordt uiting gegeven aan de geweldige blijdschap van de teruggekeerde ballingen. Het is als een droom, en prachtige droom. Het volk is in een droomstemming en hun mond wordt vervuld met lachen en hun tong met gejuich. De verwoesting van Jeruzalem en de tempel in 586 voor Christus leken het einde van de geschiedenis van Israël. Het volk verloor zijn vrijheid, zijn land en de centrale plaats van de aanbidding. Velen werden gedood en de meeste anderen weggevoerd, als slavenvolk. Zou er überhaupt nog een toekomst zijn voor Israël? De val van Jeruzalem toen is de grootste tragedie uit de geschiedenis van Israël van voor Christus.
Maar Jeremia bleek de waarheid te hebben geprofeteerd. Na zeventig jaar kwam er een einde aan de ballingschap! Er kwam een terugkeer op gang. De tempel werd herbouwd en later ook de muren van Jeruzalem. Ze woonden weer in het land en veel van wat verloren was gegaan, werd weer opgebouwd. Logisch dat dit een euforisch gevoel gaf bij de voormalige gevangenen. Door Gods genade en voorzienigheid kwam er een nieuwe toekomst voor het volk in het land.
De moderne terugkeer
Psalm 126 wordt natuurlijk ook vandaag de dag letterlijk voortdurend geciteerd en gezongen door de Joden, omdat vanaf 1840 de Heere de gevangenen van Sion opnieuw doet terugkeren naar het land. Opnieuw wordt hun mond vervuld met lachen en hun tong met gejuich. In de Psalm wordt gesproken over de heidenvolken die over deze verheugende ontwikkelingen zeggen: “De Heere heeft grote dingen bij hen gedaan”. Wij mogen ons als heidenen ook verblijden, ook wij kunnen juichen omdat de Heere Zijn beloften voor Israël vervult. Hoe zou het komen dat het lijkt dat zo weinig christenen zich hierover verblijden, dat het onmiskenbare herstel van Israël zo veel christenen koud lijkt te laten? Ik denk dat dat komt omdat wij zo gewend zijn hetgeen wij in de Bijbel lezen alleen maar op onszelf te betrekken, en het daarom niet (makkelijk) kunnen hebben dat het over Israël gaat.
Ds. Oscar Lohuis
Israël Aktueel oktober 2020
Deel dit artikel: